Oogvliesslijtage
en zweren van het hoornvlies (cornea)
Esther van Praag, Ph.D.
MediRabbit.com wordt uitsluitend
gefinancierd door gevers. Elke donatie,
ongeacht hoe groot, wordt gewaardeerd en zal helpen bij de voortzetting van het
onderzoek van de medische zorg en de gezondheid van konijnen. Bedankt |
Waarschuwing: deze tekst
bevat foto’s die voor sommigen storend kunnen zijn.
Het hoornvlies, oftewel het transparante weefsel aan de voorkant van
het oog, is bij konijnen veel bestudeerd. Het heeft een fiberachtige
structuur en is gevormd uit 4 verschillende lagen:
• een laag van epitheel (30 tot 40 mm), die de belangrijke
eigenschap heeft, zich te kunnen vernieuwen,
• het stroma is de hoofdlaag gevormd door gelamelleerde collageen
vezels,
• membraan van Descemet (7 tot 8 mm),
• het endotheel, een eencellige laag die rijk is aan Na+-ATPase pompen
die het vocht in het hoornvlies in balans houden.
Het hoornvlies bedekt tot 30% van een konijnenoog. Door zijn grote is
het snel geneigd beschadigd te worden of ander letsel op te lopen, zoals
uitdroging. Als het hoornvlies beschadigd of gewond is, wordt het meestal
lokaal troebel, waarbij de groei van nieuwe bloedvaten kan verschijnen (het
hoornvlies is een avasculaire (bloedvatvrije) structuur).
Oorzaken
Oogvliesslijtage of zweren zijn erg pijnlijk, doordat de oppervlakte
van het hoornvlies zeer gevoelig is. Een konijn gaat dus meer in zijn oog
wrijven, hetgeen tot ontwikkeling van een zweer kan leiden. Voor een lijst
van verdere oorzaken, zie: Differentiële diagnosis voor zweren op het hoornvlies bij
konijnen.
De pijn die met deze zweren verbonden is leidt eveneens vaak tot een
contractie van de pupil, oogbindvlies hyperemie (overmatige aanwezigheid van
bloed) en epiphora (tranenvloed). Het konijn is meestal depressief en kan
stoppen te eten en te drinken.
Verschillende typen van zweren worden bij konijnen geobserveerd.
Diagnose
Oppervlakkige oogvliesslijtage en zweren kunnen soms
als een troebele plek op het hoornvlies gezien worden. Vaak zijn ze ook niet
zichtbaar, dan wordt een fluorescerende kleurstof (fluorescein) in het oog
gegeven, om door middel van ultraviolet licht een indruk van de grote- en diepte
van de wond te krijgen.
Als de zweer ontstoken is, moet er een monster voor
bacteriële cultuur genomen worden, voordat de kleurstof in het oog wordt
gedaan.
Hoornvlieszweren zijn soms begeleidt door een tijdelijke constrictie
van de pupil (miosis) of inflammatie
van het druifvlies (uveitis).
Hoornvlies letsels leiden vaak tot een tranenvloed (epiphora),
onvrijwillige sluiting van het oog (blepharospasm) en ophoping van bloed
(oogbindvlies hyperemie).
Verdere ziektes moeten niet uitgesloten worden. Een
hoornvliesontsteking kan het gevolg zijn van een ziekelijke uitpuiling van de
oogbol (exopthalmus), welke het onmogelijkheid
maakt met de ogen te knipperen. Aanwezigheid van een abces achter de
oogappel, neoplasia, cellulitis of tanden problemen, zoals een wortel abces
of een abnormale groei van de tand wortels in de richting van de oogappel
zijn verdere oorzaken. Abnormale groei van de wimpers (zoals entropion,
distichiasis) kunnen verder ook tot oogvliesslijtage en zweren leiden.
Behandeling
De behandeling hangt van het type zweer af (oogvliesslijtage, zweer,
descemetocele) en van de oorzaken, diepte en breedte.
Oppervlakkige slijtage en zweren worden met toedienen van
plaatselijke antibiotica druppels 4 tot 6 keer per dag, in het oog,
bestreden. Het effect van deze druppels duurt niet langer als een paar
minuten. Atropine heeft ook goede genezingeigenschappen en hoeft maar twee
keer per dag gegeven te worden. De behandeling wordt meestal gepaart met de
administratie van medicijnen tegen de pijn. De genezing duurt meestal tussen
3 en 5 dagen.
Als een zweer of een descemetocele aanwezig is, dan is het belangrijk
het oog te beschermen. De behandeling moet agressief zijn, met toedienen van
antibiotische oogdruppels (ciprofloxacin 3%, ofloxacin 0,3%, norfloxacin 0,3%
zijn goede keuzen) en van pijn stillende medicijnen (b.v. meloxicam).
Niet
helende zweren zijn gekentekend door een accumulatie van dode cellen aan de
rand van de wond, die de genezing verhinderen. In dat geval moet de dekcellenlaag
van het hoornvlies weg worden gewreven. Zodanig dat de cellen van het gezonde gedeelte van het oog
naar de zweer kunnen vloeien om het gat op te vullen. Een lokale narcose is
nodig, voordat met het afschrappen met een wattenstaafje begonnen kan worden. In
geval van niet helende zweren, wordt bij konijnen wel oppervlakkige
keratotomy, oftewel het plaatsen van contactlenzen, toegepast. Als de oogvliesslijtage of de zweer veroorzaakt worden door
een anatomische (abces, ontsteking van de traanbuis, hoornvlies en
oogbindvlies) of een pathologische oorzaak (naar binnen groeiende oogwimpers
(e.g. entropion, distiachiasis), dan moeten deze ook op medische of
chirurgische wijze behandeld worden. Acknowledgement
Een woord van dank gaat
naar Amy Carpenter (USA) en Akira Yamanouchi voor de toestemming de foto’s
uit VEIN (Veterinary Exotic Information Network, http://vein.ne.jp/). betreffende konijnen ziektes te
mogen gebruiken. Ook een speciale dank aan Louise en Arie
van Praag (Zwitserland), voor de hulp bij de editie van teksten in
het Nederlands. Bedankt ook aan Grijsje.
Further
information
Andrew SE.
Corneal diseases of rabbits. Vet Clin North Am Exot Anim Pract. 2002;
5:341-56. Review.
Flecknell P., editor
Gloucester, BSAVA Manual of Rabbit Medicine and Surgery, UK: British Small
Animal Veterinary Association2000.
Hillyer E.V. and Quesenberry K.E., Ferrets, Rabbits, and Rodents: Clinical
Medicine and Surgery, New York: WB Saunders Co. 1997.
Fox JG, Shalev M, Beaucage CM, Smith M.
Congenital entropion in a litter of rabbits. Lab Anim Sci. 1979; 29:509-11.
Kern T.J., Ocular
disorders of rabbits, rodents and ferrets. In: Kirk R.W., Bonagura
J.D., eds. Current veterinary therapy X. Philadelphia, WB Saunders, 1989.
Manning
P.J., Ringler D.H., Newcomer C.E. The Biology
of the Laboratory Rabbit, New York: Academic Press1994.
Okerman, L: Diseases of Domestic Rabbits, 2nd Edition,
Blackwell Scientific Publications, London, 1996.
|
e-mail: info@medirabbit.com