Huidmijt of Cheyletiellose

 

 

Esther van Praag Ph.D.

 

 

MediRabbit.com wordt uitsluitend gefinancierd door gevers.

Elke donatie, ongeacht hoe groot, wordt gewaardeerd en zal helpen bij de voortzetting van het onderzoek van de medische zorg en de gezondheid van konijnen.

Bedankt  

 

Huidmijt wordt voornamelijk veroorzaakt door twee parasieten: Leporacarus (voorheen Listrophorus) gibbus en Cheyletiella parasitovorax. Beiden komen in veel streken van de wereld voor en besmetten zowel konijnen, katten, honden en mensen, bij wie het een tijdelijk jeukende huidirritatie veroorzaakt.

Cheyletiella parasitovorax leeft in symbiose met de keratine laag van de huid, maar graaft zich niet in. Ze wordt vooral op de rug gevonden; de huid is schilferig en gaat soms jeuken. Soms breidt deze huidmijt zich ook uit op andere lichaamsgedeelten.

De verschillende stadia van ontwikkeling van ei tot volwassen mijt, vinden plaats op een- en hetzelfde konijn. De vrouwtjes leggen eieren en kleven dezen vast aan een haar, 3-4 mm boven de huid. De larven ontwikkelen zich eerst tot poppen en daarna tot volwassen mijt. Deze cyclus duurt ongeveer 5 weken.

De vrouwtjes zijn groter dan de mannetjes: 450*200 mm tegen 320*160 mm. Ze zijn eivormig, geelachtig en makkelijk te herkennen aan hun naar binnen gedraaide voelsprieten.

Lystrophorus gibbus komt voornamelijk op rug en buik voor. De volwassen mijt van L. gibbus is langwerpig en bruin gekleurd. Deze mijt staat niet bekend als  ziekteverwekkend of als overdrager van ziekten

Ron Davies

                                                                                  

Leporacarus (formerly Listrophorus) gibbus

 

          

Akira Yamanouchi

                                                                                 

Left: Cheyletiella parasitovorax. Right: Egg stuck to a hair

Klinische verschijnselen

Huidmijt wordt vooral door het zachte weer in het voorjaar veroorzaakt. Verondersteld wordt dat huidmijt bij gezonde dieren op een subklinisch niveau aanwezig is.  Waarbij er pas een probleem ontstaat als het voedsel een tekort aan vitamine C geeft. In enkele gevallen hangt het samen met een nog niet geopenbaarde ziekte die het immuun systeem verzwakt en een ontwikkeling van deze parasiet toelaat.

Michel Gruaz

Early stage of cheyletiellosis on two rabbits: alopecia in the neck accompanied by dandruff.

(With the permission of Michel Gruaz - Les acariens peuvent causer de grands dommages. L’éleveur amateur, journal romand. 2010:48:4-5.)

De aanwezigheid van huidmijt moet grondig onderzocht worden; in veel gevallen is deze namelijk moeilijk te detecteren. Plaatsen van onderzoek voor C. parasitovorax zijn de schouderbladen en de buik. Soms zijn deze plaatsen kaal, terwijl de huid bedekt is met fijne witte huidschilfers en daarbij een verhoogde afscheiding van huidvet vertoont. Er is meestal weinig of geen jeuk.

L. gibbus wordt voornamelijk op rug en buik gevonden.

 

Ils Vanderstaey

 

Hangoor konijn dat erg met huidmijt besmet is: karakteristieke V vorm op de rug

Diagnosis

Een visueel onderzoek van de huid is niet altijd voldoende om de aanwezigheid te bevestigen; zo kunnen verschillende methodes toegepast worden zodat minstens één parasiet of een ei gevonden wordt. Kan deze diagnose niet gesteld worden, dan is het beste een huidbiopsie te doen van de plaats waar mijt vermoed wordt.

Bij zowel huid- en schurftmijt besmetting kan de parasiet op de grond vallen  en daardoor de omgeving besmetten. Het is dus belangrijk om beiden het dier en de omgeving te behandelen. Als het probleem verder niet opgelost kan worden, moet de besmettingshaard gezocht worden. Dit kan zowel de aanwezigheid van een besmette hond of kat zijn, evenals parasieten die de behandeling overleefd hebben.

Bruno Feirreira

 

It is relatively easy to detect the presence of skin parasites or their excrements in white fur. Here the fur of a rabbit infested with Cheyletiella parasitovorax. The rabbit has been treated with ivermectine.

Michel Gruaz

Fur of a rabbit with dandruff, an good indication of infestation by fur mite.

(With the permission of Michel Gruaz - Les acariens peuvent causer de grands dommages. L’éleveur amateur, journal romand. 2010:48:4-5.)

Behandeling

Ivermectin (0.4 mg/kg, SC, PO) heeft zich doeltreffend getoond in de behandeling van huidmijt. Er moeten 3 injecties gegeven worden met een tussentijd van 10-14 dagen. Ivermectin kan ook plaatselijk en direct op de huid gebruikt worden. Vloeibare oplossingen (Aludex® - Hoechst; Seleen® - Sanofi; LymDyp® – DVM) kunnen verder gebruikt worden om het huidvet te behandelen en de keratine laag, die als voedsel voor huimijt dient, te verwijderen.

Fipronil (Frontline® - Merial) is erg effectief tegen C. parasitovorax; de fabrikant waarschuwt echter sterk tegen het gebruik van dit middel bij konijnen. Gevaarlijke bijverschijnsels zoals depressie, anorexia (gebrek aan eetlust), convulsie (stuiptrekkingen), kunnen vooral bij jongere of kleine soorten konijnen voorkomen en tot de dood leiden.

Imidacloprid (Advantage® - Bayer) is niet doeltreffend tegen de Cheyletiella mijt.

Het is verder belangrijk om de omgeving van het konijn te behandelen (boor zuur zoals Fleabusters®; Vet-Kem Acclaim Plus® - Sanofi; Staykil® - Novartis; Indorex® - Verpak; acaricide spray). Als een kleed behandelt moet worden, is het aangeraden het eerst te stofzuigen, zodat het spray of poeder product er goed intrekt. Een kleed met een vloeibaar wasmiddel te behandelen of the stomen is hier niet aangeraden; daar het toegevoegde vocht de overleving en ontwikkeling van de mijt doen toenemen. Tijdens een behandeling van een kamer moeten de konijnen in een andere ruimte worden ondergebracht.

Bedanktuiging

Thanks are due to Ron Davies, BVSc., CertZooMed., MRCVS (UK), Michel Gruaz (Switzerland), Ils Vanderstay (Belgium) and Akira Yamanouchi, (Veterinary Exotic Information Network, Japan, http://vein.ne.jp/), for the permission to use their illustrative material.

 

Voor verdure informative over huidmijt bij konijnen:

see: “Skin Diseases of Rabbits”, by E. van Praag, A. Maurer and T. Saarony,

408 pages, 2010.

Further Readings

Beck W. Farm animals as disease vectors of parasitic epizoonoses and zoophilic dermatophytes and their importance in dermatology. Hautarzt. 1999; 50(9):621-8.

Cerny V, Rosicky B. Mammals as source of ectoparasites in towns. Folia Parasitol (Praha). 1979; 26(1):93‑5.

Isingla LD, Juyal PD, Gupta PP. Therapeutic trial of ivermectin against Notoedres cati var. cuniculi infection in rabbits. Parasite. 1996; 3(1):87-9.

Kirwan AP, Middleton B, McGarry JW. Diagnosis and prevalence of Leporacarus gibbus in the fur of domestic rabbits in the UK. Vet Rec. 1998; 142(1):20-1.

Pinter L. Leporacarus gibbus and Spilopsyllus cuniculi infestation in a pet rabbit. J Small Anim Pract. 1999; 40(5):220-1.

Wagner R, Wendlberger U. Field efficacy of moxidectin in dogs and rabbits naturally infested with Sarcoptes spp., Demodex spp. and Psoroptes spp. mites. Vet Parasitol. 2000; 93(2):149-58.

 

 

 

e-mail: info@medirabbit.com