Huidschimmel
bij konijnen
Esther van Praag, Ph.D.
MediRabbit.com wordt uitsluitend
gefinancierd door gevers. Elke donatie,
ongeacht hoe groot, wordt gewaardeerd en zal helpen bij de voortzetting van
het onderzoek van de medische zorg en de gezondheid van konijnen. Bedankt |
Waarschuwing: deze tekst bevat
foto’s die, voor sommigen, storend kunnen zijn.
Huidschimmel komt niet
veel voor bij wilde of tamme konijnen en wordt zelden als een epidemie die
onder konijnen heerst gezien. Het is meestal een enkel geval van sporadische
infectie. Meestal komt huidschimmel voor bij dieren die immunodepressief
zijn.
De twee
verantwoordelijke oorzaken zijn:
- Trichophyton
mentagrophytes = kan asymptomatisch in de vacht van een konijn zitten.
- Microsporum canis.
Soms worden konijnen
geinfecteerd door contact met katten en honden. Door deze schimmel kunnen één
of meerdere ziektes van dier op mens overgedragen worden.
De eerst genoemde
huidschimmel is de meest voorkomende. Deze besmet niet alleen de buitenste
huidlaag (epidermis), maar ook dieper liggende structuren zoals haarzakken en
haarschacht.
In enkele gevallen is
de besmetting terug te brengen op Microsporum sp.
Klinische verschijnselen
Typerend is dat de
wonden zich rond om de kop beginnen te vormen en zich daarna verspreiden naar
de poten, specifiek naar de teennagels en
kussens. De wonden zyn roodachtig en opgezwollen, terwyl de korsten
droog zijn. Ze veroorzaken weinig jeuk maar leiden tot kale plekken
(alopecia). Het weefsel onder de korsten is meestal ontstoken, secondaire
bacteriele infecties leiden verder tot abcessen in de haarzakken.
Histologische
doorsneden tonen een sterke verhoorning en verdikking van de opperhuid,
ontsteking van de haarzakken en diffuse infiltratie van leukocyten.
Diagnose
1.
Een cultuur moet gemaakt worden
op een speciaal schimmel milieu. Opgemerkt moet worden dat de resultaten niet
altijd betrouwbaar zijn en daarom met histologische studies aangevuld moeten
worden. Deze helpen namelijk de verschillende sporen te identificeren.
2.
Een andere manier om de
verschillende schimmelsporen te identificeren is via een huidschraapsel, dat
in KOH 10% op een microscoop glas wordt geprepareerd. Hetgeen met geringe
vergroting kan worden bekeken.
3.
Fluorescentie (UV licht) is niet
altijd betrouwbaar om huidschimmels te detecteren: één van de schimmels (Trichophyton
mentagrophytes) fluoresceert niet, terwijl dit bij de andere (Microsporum
canis) afhangt van de stam.
4.
Gomori metenamine Zilver
kleuring, Gridley fungus kleuring en Periodieke Zuur-Schiff reactie (PAS)
kleuring zijn allemaal methodes die helpen om de aanwezigheid van
anthrosporen te identificeren.
De
diagnose moet duidelijk het verschil aantonen tegenover andere oorzaken van
korstige alopecia die op de kop en de oren van een konijn voorkomen
(genetisch veroorzaakte kaalheid, kale plek door haaruittrekking). It
must, however, be kept in mind that the results obtained may not be reliable
and must be completed with histological studies.
Behandeling
De beste behandeling
voor schimmel huidziektes is oraal toedienen van Griseofulvin: 25-50 mg/kg
PO, q24Uur, of verdeelt, q12 uur. (handschoenen moeten gedragen worden
tijdens gebruik van dit medicijn). De behandeling moet nog twee weken na het
verdwijnen van de laatste klinische tekenen doorgevoerd worden. Het is soms
nuttig om het haar rondom de wond te verwijderen; als dit gedaan wordt, moet
het haar verbrand worden.
Plaatselijke
behandeling is ook mogelijk met een anti-schimmel crème:
• Clotrimazole
crème or lotion;
• Enilconazole
spray;
• Itraconazole
(5-10 mg/PO, q 24 h) sid gedurende 15 dagen;
• Terbinafine (8-20 mg/kg PO, q24h);
• Ketoconazole (10-15 mg/kg PO q 24h) (not to
be used in breeding animals);
• Miconazole crème.
De meeste van deze
producten zijn "off-label" voor konijnen. Literatuur referenties
verklaren echter dat deze medicijnen tot de meest effectieven behoren tegen
schimmelhuidziektes bij konijnen.
De omgeving
van het konijn moet ook zorgvuldig schoongemaakt worden: grondig stofzuigen,
handdoeken moeten uitgekookt worden, en de vloer moet met 1:10 chloorwater
gereinigd worden.
Acknowledgement
Thanks are due to Lynne Huntley (USA) and to
Kathleen Hermans, D.V.M. (Kliniek voor Pluimvee en Bijzondere Dieren, Universiteit Gent, Belgium) for
their pictures.
Verdere informatie
K. L. Banks, T. B. Clarckson
(1967) Naturally occurring dermatomycosis in the
rabbit. J. Am. Med. Assoc. 151: 926-29.
K. W. Hagen (1969) Ringworm in domestic rabbits:
Oral treatment with griseofulvin. Lab Anim. Care
19: 635-638.
E. V. Hillyer, K. Quesenberry, S. Valkoff (1997)
Ferrets, Rabbits and Rodents: Clinical Medicine and Surgery, (Editor)
Saunders W B Co, p. 215.
L. M. Vogstberger et al. (1986) Spontaneous dermatomycosis due
to Microsporum canis
in rabbits. Lab. Anim. Sci. 36: 294-97.
|
e-mail: info@medirabbit.com