Tularemie of the ziekte van Francis
Esther van
Praag, Ph.D.
MediRabbit.com wordt uitsluitend
gefinancierd door gevers. Elke donatie,
ongeacht hoe groot, wordt gewaardeerd en zal helpen bij de voortzetting van
het onderzoek van de medische zorg en de gezondheid van konijnen. Bedankt |
De bacterie Francisella tularensis veroorzaakt
acute bloedvergiftiging die zowel bij konijnen en hazen, als bij andere
dieren, zoals vogels en zelfs mensen kan voorkomen. Konijnen, hazen en
knaagdieren zijn erg gevoelig voor deze dodelijke ziekte. Vermoed wordt dat
zij verantwoordelijk zijn voor de epidemische verbreiding van de ziekte van
Francis. De ziekte komt voornamelijk voor op het Amerikaanse
continent, in Rusland en in de Scandinavische landen, toch zijn er ook in
West-Europa streken waar zij endemisch voorkomt (Elzas, Frankrijk). De
bacterie wordt verspreid door bloed zuigende insecten (luis, teken, vliegen,
muggen), maar ook via een direct huid contact, via de ademhalingswegen of
door besmet voedsel.
Francisella sp., die voorheen
bij de familie van Brucella sp. en Pasteurella sp. ingedeeld
is geweest, is een heel kleine (aan de limiet van een gewone microscoop
zichtbaar), Gramnegatieve, niet bewegende and strikt aerobisch coccobacille.
De meest kwaadaardige stammen komen alleen in Amerika voor. De ziekte komt zelden bij huiskonijnen voor en
een overdracht van Oryctolagus cuniculus op de mens is
niet bekend. Kliniche verschijnselen en
diagnose
Meestal wordt
de ziekte pas waargenomen na de plotselinge dood van een dier. Ondanks dat de
tijd, tussen de infectie door deze bacterie en de dood van een konijn,
ongeveer een week duurt. De eerste tekenen
beginnen met een gebrek aan eetlust, depressie, bewegingstoornissen (ataxie)
en een zekere neiging om bij elkaar te
kruipen. Het zichtbare
symptoom is in het algemeen een onderhuids abces en een ontsteking van de
lymfklieren (huidknobbelige vorm van de Francis ziekte). In ernstige gevallen
kan de ziekte tot pneumonie en bloedvergiftiging leiden. Na een autopsie worden
meestal bloedingen van het ribbenvlies en bloedophoping door stuwing in de
longen gevonden. De lever is vergroot en vertoont evenals de milt veel kleine
harde bloedproppen. De lymfklieren
zijn meestal ook opgezet. Doordat deze ziekte
erg besmettelijk voor de mens is, moeten extra veiligheidsmaatregelen bij het
laboratorium werk genomen worden. Francisella sp. groeit alleen op speciale
met bloed verrijkte milieus, zoals het bloed-glucose-cysteďne milieu. Verder
is een ELISA test mogelijk (Lepitzki et al, 1980) Behandeling
Evenals bij mensen,
kan ook streptomycine- of andere aminoglucoside antibiotica ingezet worden.
Tetracycline antibioticum hebben het voordeel dat ze oraal gegeven kunnen
worden, maar hebben het nadeel dat de ziekte na beëindigen van de kuur terug
komt.
Verdere informatieFrolich K, Wisser J, Schmuser
H, Fehlberg U, Neubauer H, Grunow R, Nikolaou K, Priemer J, Thiede S, Streich
WJ, Speck S. Epizootiologic and ecologic investigations of European brown
hares (Lepus europaeus) in selected populations from
Schleswig-Holstein, Germany. J Wildl Dis. 2003; 39:751-61. Garcia del Blanco N, Gutierrez CB, de la Puente
VA, Rodriguez Ferri EF. Biochemical characterization of Francisella
tularensis strains isolated in Spain. Vet Rec.
2004; 154:55-6. Lepitzki, D. A.,
A. Woolf, and M. Cooper. 1990. Serological prevalence of tularemia in
cottontail rabbits of southern Illinois. J. Wildl. Dis. 26:279–282. Morner T, Mattsson R, Forsman M,
Johansson KE, Sandstrom G. Identification and
classification of different isolates of Francisella
tularensis. Zentralbl Veterinarmed B. 1993;
40:613-20. Morner T. The
ecology of tularaemia. Rev Sci Tech. 1992;
11:1123-30 Manning, P J, Ringer DH,
Newcomer, CE, The Biology of the Laboratory Rabbit. (1994). Academic Press, New York, New York. |
e-mail: info@medirabbit.com